Naar inhoud springen

Musée d'Art Moderne de la Ville de Paris

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Musée d'art moderne de la Ville de Paris
Musée d'Art Moderne de la Ville de Paris
Locatie Parijs
Type Moderne kunst
Hedendaagse kunst
Opgericht 1961
Personen
Directeur Fabrice Hergott
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Het Musée d'art moderne de la Ville de Paris of MAM (Museum voor moderne kunst van de stad Parijs) is een museum voor moderne kunst in de Franse hoofdstad Parijs, gesitueerd aan de Avenue du Président-Wilson 11 in het 16e arrondissement. Het museum bezet de oostelijke vleugel van het Palais de Tokyo, terwijl de westvleugel (die eigendom is van de staat), na een herinrichting die werd voltooid in 2002, is bestemd voor activiteiten/tentoonstellingen op het gebied van hedendaagse kunst: schilder- en beeldhouwkunst, design, mode, videokunst, literatuur en dans.

Het museum werd op 2 februari 2006 heropend met een expositie van Pierre Bonnard, na lange tijd te zijn gesloten vanwege een renovatie.

Oorsprong van het museum

[bewerken | brontekst bewerken]

Het museum werd opgericht in het kader van de Wereldtentoonstelling van 1937 (Exposition Internationale}, maar pas in 1961 werd het compleet geopend voor het publiek, dat er veel werken aantrof die beschikbaar waren gesteld door het Petit Palais en de kunstverzamelaars Emanuele Sarmiento, Mathilde Amos en Ambroise Vollard. De expositie van 1937 werd geopend met enkele aanwinsten, waaronder De Dans van Henri Matisse, De Naakte in het bad en De Tuin van Pierre Bonnard, Het team van Cardiff van Robert Delaunay, De Rivier van André Derain, De Discussen van Fernand Léger, De blauwe vogel van Jean Metzinger, vier Portretten van artiesten van Édouard Vuillard en meubels van Pierre Chareau, André Arbus en Jacques-Émile Ruhlmann. Daarnaast waren er decoraties te bewonderen van Robert en Sonia Delaunay, Albert Gleizes en Jacques Villon.

De ontvangst van de enorme erfenis van Girardin in 1953 was beslissend en gaf voor de Parijse autoriteiten de doorslag om een nieuw museum te openen in het Palais de Tokyo, aangezien het Petit Palais, waar de collectie tot dan toe gehuisvest was, te klein was geworden.

Heroprichting in het Palais de Tokyo

[bewerken | brontekst bewerken]

Na zes jaar werk werd het Musée d’Art moderne de la Ville de Paris ingewijd op 6 juli 1961 met de werken die tot dan toe in het Petit Palais hadden gehangen, aangevuld met aanwinsten van het Comité voor de Aanschaf van de Schone Kunsten en de collectie van Girardin.

In 1964 werd La Fée Électricité, gemaakt door Raoul Dufy voor het Paviljoen voor de Elektriciteit en het Licht van de expositie in 1937, geïnstalleerd in de grote Salle d’Honneur.

Meerdere renovaties

[bewerken | brontekst bewerken]

De eerste verbouwing na de opening in januari 1971, wordt uitgevoerd in mei 1972. De zalen op de begane grond worden ingedeeld als losstaande interne gebouwtjes. Het oorspronkelijke plan wordt aangepast; men ontwerpt een vloer die de oude entréehal doorsnijdt, een tussenetage voor kantoren en een documentatiecentrum, een auditorium en een lift om alle etages te kunnen bereiken. Op verschillende plaatsen binnen het museum worden mobiele museografieën geplaatst, met verplaatsbare plafonds en tussenschotten. Dit flexibele ruimtegebruik, typisch voor dat tijdperk, heeft als gevolg dat het ARC als een nomade door het museum zwerft, voordat het zich uiteindelijk vestigt op de eerste etage.

Twintig jaar later vindt er opnieuw een verbouwing plaats, waarbij het luchtverversingssysteem van de zalen voor tijdelijke exposities op de begane grond wordt vervangen. Daarnaast worden er aanpassingen gedaan om de toegang voor personen met een handicap te vergemakkelijken. Tevens vraagt de aankoop van de teruggevonden versie van De onvoltooide Dans van Henri Matisse in 1993 om een nieuwe zaal, om het werk samen met De Dans van Parijs, dat al sinds 1937 in de collectie zat, tentoon te kunnen stellen. Tijdens de verbouwing wordt een onbelangrijke zaal heringericht en herdoopt tot de “Salle Matisse”, waar deze twee triptieken sindsdien permanent hangen.

Schilderijenroof

[bewerken | brontekst bewerken]

Op 20 mei 2010 werden uit het museum vijf schilderijen gestolen met een gezamenlijke waarde van € 100 miljoen. Het ging om schilderijen van Henri Matisse, Fernand Léger, Georges Braque, Pablo Picasso en Amedeo Modigliani.

  • 1961-1988: René Héron de Villefosse
  • 1988-2006: Suzanne Pagé
  • 2007-heden: Fabrice Hergott
Binnenkant van het museum

Het ARC (Animation, Recherche, Confrontation) is het departement voor hedendaagse kunst in het museum.

Het departement werd in 1967 opgericht door Pierre Gaudibert, die de eerste directeur ervan werd. Zijn streven was om op de afdeling internationale kunst in allerlei te verzamelen. Suzanne Pagé, die in eerste instantie conservator was, nam in 1973 zijn taak over. Onder haar leiding splitste de afdeling zich af van het MAM en werd een autonoom museum. In 1988, toen Pagé tevens directeur van het MAM werd, kwam het ARC weer onder diens toezicht. De huidige directeur is Angeline Scherf, die Laurence Bossé opvolgde.

Tijdens de renovatie van het museum, van 2004 tot 2005, werden de werken van het ARC tentoongesteld in het Couvent des Cordeliers.

Lijst van exposities

[bewerken | brontekst bewerken]

Lijst van collectieve exposities

[bewerken | brontekst bewerken]
Commons heeft media­bestanden in de categorie Musée d'Art moderne de Paris.


  • (fr) Website van het museum